182
Zeg eens herder
Zeg eens herder, waar kom jij vandaan?
Ik heb eens gekeken, in een oude stal
daar zag ik een wonder, dat vertellen zal.
Zeg eens herder, wat heb je gezien?
'k Zag een os en ezel, bij een voederbak
't was er koud en donker, tocht kwam door het dak.
Zeg eens herder, zag jij daar nog meer?
Ja, ik zag een kindje, schreiend van de kou
en daarbij stond Jozef, die het warmen wou.
Zeg eens herder, zag je soms nog meer?
'k Zag toen dat Maria, 't kind in d' armen nam
os en ezel keken, ook een heel klein lam.
Zeg eens herder, is het lief en schoon?
Schoner dan het zonlicht, schoner dan de maan
schoner dan de hemel, waar de sterren staan.